Watertoren, Assendelft

 

Opvallender landmark dan de bijna 42 meter hoge watertoren bij de grens met Westzaan heeft Assendelft niet. Vanaf 1886 kon de Zaanstreek door de bouw van dit bakstenen en betonnen gevaarte genieten van helder water. De onthulling van het gebouw aan de dorpsrand vond plaats drie jaar voor de geboorte van Benedictus Premsela. Na in 1913 in Amsterdam te zijn afgestudeerd verhuisde hij met zijn vrouw Rosalie naar Assendelft. Daar werd Benedictus huisarts. Hun zoon Benno, geboren in 1920, typeerde het gezin waaruit hij kwam als ‘progressief, socialistisch en taboeloos’.

Dat gold ook voor Benno zelf, die beroemd zou worden als vormgever en binnenhuisarchitect. Zijn ouders en zus overleefden de Holocaust niet, ondanks hun pogingen om zich schuil te houden voor de nazi’s. Benno haalde op zijn onderduikadres wel heelhuids de bevrijding. Al in 1947 begon hij zich in te zetten voor de gelijkberechtiging van homoseksuelen. Dat deed hij onverschrokken, in een tijd dat homo’s nog een stigma hadden. Premsela was nauw betrokken bij de Shakespeare Club, de voorloper van de in 1949 opgerichte belangenvereniging COC. Van 1962 tot 1971 was hij COC-voorzitter. De vereniging maakte hem erelid.

Benno Premsela behoorde tot de eerste Nederlandse homo’s die publiekelijk uitkwamen voor hun gerichtheid. Hij had de moed om al vroeg als homoseksueel zonder vermomming op de Nederlandse televisie te verschijnen, op 30 december 1964. Het VARA-programma Achter het nieuws was daardoor talk of the town. In 1995, twee jaar voor zijn overlijden, ontving Benno Premsela vanwege zijn inzet voor de kunsten en de emancipatie van homoseksuelen de Zilveren Anjer van het Prins Bernhard Fonds.